Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn om de website zo goed mogelijk te laten functioneren. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met het gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies worden geplaatst.
Rand van Drenthe
Verstedelijking en welvaart
De veenontginningen tussen de 16e en 19e eeuw maakte veel geld los: turf was het nieuwe goud. De bevolking van Drenthe groeide explosief. Vele duizenden arbeiders trokken vanuit andere delen van Nederland en vanuit Duitsland naar Drenthe om in de turfindustrie aan de slag te gaan. Toch profiteerden slechts een bepekte groep van landeigenaren, Amsterdamse en Leidse projectontwikkelaars en later de nieuwe boeren van het grote geld.
Belangrijkste stad
Lange tijd was Coevorden de enige stad in Drenthe. Op de route naar het noorden was het een belangrijke vestingstad, waar ook de Drost van Drenthe resideerde. Coevorden kreeg al in 1407 stadsrechten. Door de opkomst van de turfwinning, moest Coevorden in de 17e eeuw zijn positie als belangrijkste handelsplaats afstaan aan Meppel.
Doorvoerhaven
Meppel, gelegen op één van de drie plekken vanwaar je Drenthe per schip kon bereiken, werd de belangrijkste doorvoerhaven voor turf. De stad had een directe verbinding met de Drentsche Hoofdvaart, Hoogeveense Vaart en het Meppelerdiep. In de stad vestigden zich rijke kooplieden uit het westen en binnenschippers, die met hun boten op de kanalen voeren. De stad werd uitgebreid met nieuwe straten, vernoemd naar de Amsterdamse grachten. Zo vind je in Meppel een Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht. In 1644 kreeg Meppel stadsrechten.
Nieuwe dorpen en steden
Tijdens de turfwinning ontstonden ook complete nieuwe dorpen en steden. Zo werd Hoogeveen in 1636 gesticht door de twee Leidse investeerders Pieter Joostens Warmont en Johan van der Meer. Zij besloten een nieuwe nederzetting te bouwen, waar hun Leidse veenarbeiders zich permanent konden vestigen. Van Gogh heeft de plaats gekend en beschreven in zijn vele brieven uit de Drentse veenkoloniën.
Laatste ontginningen
Emmen, vandaag de dag de tweede stad van Drenthe, groeide pas in de 19e eeuw uit van een klein esdorp naar een stad van formaat. Gelegen in het zuidoosten van de provincie, kwam daar de turfindustrie hier als laatste op gang. Met het doortrekken van de Hoogeveensche Vaart, werd Emmen bereikbaar en konden ook de laatste veengebieden worden ontgonnen.
De gemeenschapszin blijft
De verstedelijking van Drenthe had een grote impact op het landschap, maar ook op de Drentse cultuur. Desondanks bleven de Drenten altijd een sterk gevoel van saamhorigheid houden. Vandaag de dag zijn de boermarken en het naoberschap nog steeds symbool voor de Drentse gemeenschapszin.