Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn om de website zo goed mogelijk te laten functioneren. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met het gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies worden geplaatst.
Johannes van den Bosch
Johannes van den Bosch (1780-1844) diende als luitenant-kolonel tijdens de Bataafs-Franse tijd in Nederlands-Indië. Hij was de mede-stichter van de Koloniën van Weldadigheid en speelde hierdoor een grote rol in de geschiedenis van Nederland en België.
Batavia
Van den Bosch werd geboren op 2 februari 1780 in Herwijnen. Op zijn zeventiende werd hij benoemd tot tweede luitenant der genie. De jonge Van den Bosch wilde graag wat van de wereld zien. Op zijn eigen verzoek wordt hij een jaar later uitgezonden naar Nederlands-Indië. Hij houdt hij zich op zijn eigen landgoed nabij Batavia bezig met landontginningen. Deze ervaring is van grote invloed op zijn ideeën over de maakbaarheid van mensen en land, die hij later in Drenthe in de praktijk brengt.
Maatschappij van Weldadigheid
Na de bevrijding van de Fransen heerst er grote armoede in Nederland. Getroffen door al het leed en geïnspireerd door zijn ervaringen in Batavia, besluit Van den Bosch, samen met een groep maatschappelijk betrokken intellectuelen, ambtenaren en ondernemers, om de Maatschappij van Weldadigheid op te richten. Zijn maatschappij sticht zeven Koloniën van Weldadigheid In het oosten van Nederland en wat nu de Belgische Kempen zijn. In Drenthe worden twee vrije Koloniën gesticht en ook een onvrije Kolonie. In de koloniën krijgen weeskinderen, arme gezinnen en bedelaars een dak boven hun hoofd en leren ze om het land te bewerken.
Maakbaarheid van mens en samenleving
Van den Bosch gelooft dat "arbeid, onderwijs en onderhoud” de armen zal verheffen “tot hogere beschaving, verlichting en weldadigheid”. Hij is ervan overtuigd dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar geluk en dus ook voor het algemene volksgeluk. Zijn koloniën zijn kortom een experiment met de maakbaarheid van de mens en de samenleving. Vanuit binnen- en buitenland is er aandacht voor de bijzondere ‘heropvoedingsmethodiek’. Zijn ideeën bleken in de praktijk niet te werken. Het leven in de koloniën was hard en het sterftecijfer hoog. Het was onmogelijk voor de “paupers” om weer omhoog te klimmen op de maatschappelijke ladder.
Graaf
Van den Bosch was betrokken bij het beheer van zijn koloniën tot hij in 1827 weer naar Indië vertrok. In 1834 werd hij de eerste minister van Koloniën. Een jaar later werd hij door Koning Willem I in de adelstand verheven en kreeg hij de titel baron. In 1839 werd hij zelfs graaf. Tot zijn overlijden in 1842 was Van den Bosch lid van de Tweede Kamer.