Deze website maakt gebruik van cookies die noodzakelijk zijn om de website zo goed mogelijk te laten functioneren. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met het gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies worden geplaatst.
Oudheid aan de oppervlakte
In Drenthe ligt de prehistorie letterlijk aan het oppervlak. De ijstijden creëerden een uniek landschap van keileem, zand en veen. Hierin lieten de toenmalige bewoners talrijke sporen na. Sommige daarvan zijn zichtbaar zoals de hunebedden en grafheuvels. Maar veel ligt nog verscholen in de bodem. Soms geeft het landschap een stukje van haar geschiedenis prijs en wordt er een unieke vondst gedaan, zoals de kano van Pesse of het meisje van Yde. Drenthe is dan ook de plek bij uitstek om terug te gaan, diep in de tijd.
Het landschap van Drenthe zoals we dat vandaag kennen, is grotendeels gevormd tijdens de zogeheten Saale-ijstijd. Deze bedekte het land 370.000 jaar geleden met een dik pak ijs afkomstig uit Scandinavië. Enorme gletsjers duwden het aardoppervlak omhoog, waardoor een hoogvlakte ontstond: het Drents plateau. Toen het 250.000 jaar later weer warmer werd, vormde het vele smeltwater ijsrivieren. Deze creëerden een patroon van lange ruggen en laagten in het landschap, waarvan de Hondsrug de bekendste is. Ook het bekenstelsel de Drentsche Aa is toen gevormd.
150.000 v. Chr.
Tijdens de laatste ijstijd, die Weichsel-ijstijd wordt genoemd en 150.000 jaar geleden begon, lag er geen landijs meer in Drenthe. Wel was het bar koud en er stond een straffe wind die dikke pakketten zand afzette. De temperatuur kwam ook in de zomer amper boven de nul graden uit. De provincie werd bevolkt door mammoeten en wolharige neushoorns, en in de warmere fasen ook door Neanderthalers, de eerste primitieve bewoners van Drenthe die leefden van de jacht. Er zijn vuistbijlen en andere vuurstenen voorwerpen gevonden uit deze tijd. Tijdens het einde van het Weichsel-ijstijd, tussen 30.000 en 14.500 v. Chr., leefden er rendierjagers in Drenthe. Ook zij zwierven rond en leefden in tijdelijk nederzettingen. De voorwerpen die op deze plekken zijn teruggevonden zijn gemaakt van vuursteen. Daaraan ontlenen deze vindplaatsen de naam “vuursteenvindplaatsen”.
In Drenthe is het oudste vaartuig ter wereld gevonden
9000 v. Chr.
De opnieuw opwarmende aarde vormde een broedplaats voor planten en bomen Er ontstonden uitgestrekte bossen en vanuit de beekdalen groeide het veen langzaam tegen de Hondsrug op. Het milde klimaat vormde een goed leefklimaat voor jager-verzamelaars, die tussen 9000 en 4900 jaar v. Chr. door de dichtbegroeide bossen zwierven, op zoek naar wild en eetbare planten. Zij lieten ons het oudste vaartuig ter wereld na: de kano van Pesse.
4900 v. Chr.
Vanaf 4900 jaar voor Christus begint het boerenbestaan zich in Drenthe te ontwikkelen. De eerste boeren woonden in kleine permanente nederzettingen. Deze mensen van de Trechterbekercultuur verbouwden gewassen op hun akkers en hielden vee. Hun bekendste, zichtbare erfenis zijn de beroemde hunebedden. Deze imposante grafmonumenten werden tussen 3350 en 3050 jaar v. Chr. in Drenthe gebouwd met grote zwerfkeien, die tijdens de Saale-ijstijd met het landijs vanuit Scandinavië naar Drenthe waren meegevoerd. Ook de oudste veenwegen stammen uit deze periode.
1900 v. Chr.
Het boerenleven kwam pas echt tot bloei tijdens de Bronstijd (1900-800 jaar v. Chr.). Naar schatting woonden er toen zo’n 4500 mensen in heel Drenthe, verdeeld over kleine nederzettingen van maximaal vier boerderijen. Voor het begraven van hun doden wierpen de boeren, net als hun voorouders, grafheuvels op.
800 v. Chr.
Tijdens de IJzertijd (800-100 jaar v. Chr.) ontwikkelde het boerenleven in Drenthe zich verder. Rond de boerderijen werden kleine, omwalde akkertjes aangelegd in een honingraatachtige structuur. Deze zogenaamde Celtic Fields zijn door de hele provincie nog aanwezig en op sommige plekken nog in het landschap herkenbaar. Het boerenleven zal zich in Drenthe blijven ontwikkelen. Zo zijn boermarken, kleine op dorpsniveau georganiseerde gemeenschappen die vanaf de 14de eeuw agrarische zaken collectief regelden, nog altijd een typisch kenmerk van de Drentse cultuur.
54 v. Chr.
Drenthe kende in die tijd uitgestrekte veengebieden. Veen bestaat uit een dik, nat pakket afgestorven plantenresten, die goede conserverende eigenschappen heeft als het gaat om organisch materiaal. In dit veen zijn de bekende Drentse veenlijken gevonden, waaronder de “Man van Emmer-Erscheidenveen” en het Meisje van Yde. Zij leefde rond het begin van onze jaartelling (de IJzertijd) in Drenthe en is door haar gewelddadige dood uitgegroeid tot het bekendste veenlijk van ons land.
Ervaar het zelf
Zelf het erfgoed in de provincie Drenthe beleven tijdens een leuke activiteit? Plan je bezoek met behulp van onze speciale kalender!
Plan je bezoek